Meteen met je verhaal beginnen lijkt heel praktisch en doeltreffend, maar is een veel voorkomende valkuil. Je slaat een belangrijke stap over, namelijk om even contact te maken met de ogen. De aandacht vragen en kijken. Alleen maar kijken naar die andere mensen. En als het er veel zijn, kies je een paar mensen uit waar je even oogcontact mee hebt.

Echt contact via de ogen is magisch: er komen spiegelneuronen vrij en dat zorgt voor verbinding. Als er stralend naar je gelachen wordt, moet je vanzelf een beetje mee lachen. En juist dat beetje is belangrijk. Als de spreker nerveus is, zal jij je ook een beetje onrustig voelen. Dat is toch zeker niet het effect dat jij op je publiek wilt hebben?

Als mensen spiegelen, gaan ze synchroniseren en dat is bepalend voor het vertrouwen. Zodra je het oogcontact combineert met een menselijke glimlach, versterkt dit de connectie en daarmee het openstaan voor jouw verhaal.

Het maken van verbinding met je publiek is wat presenteren zo leuk maakt. Je wilt mensen overhalen om jouw kennis of verhaal tot zich te nemen. Je wilt ze beïnvloeden. Sterker nog: je kunt niet niet beïnvloeden.

Hoe sterker de menselijke band hoe beter de ontvankelijkheid. Daarom moet je eerst een band smeden, anders komt je verhaal niet aan. Een presentatie lezen is anders deze horen en zien. Het gaat dan niet alleen om de woorden. Het gaat om de persoon die de woorden uitspreekt.